TEKST EN FOTO'S FLORIEN VAN REES

naar beneden

Scroll

Zou camperliefde erfelijk zijn? Bij de familie Zimmerman-Van Alphen lijkt het er wel op. Drie generaties hebben hun eigen kampeerauto.

Het zit in de genen

Laura van Alphen kreeg het camperen met de paplepel ingegoten: ze was pas vijf maanden toen haar ouders haar meenamen op campervakantie. Vader Carl: “Ze heeft in de camper leren staan.” Moeder Gabriëlle: “Op het bed.” Tot Laura 18 was, zwierf het drietal jaarlijks door Europa. “Toen is ze met een vriendin met onze camper naar Phantasialand gereden.” Gabriëlle: “Waarom niet? We hebben haar in vrijheid naar zelfstandigheid geleid, zoals dat past bij het camperleven.”

ECHTE PIONIERS
Een jaar later kreeg Laura van haar ouders haar eigen kampeerauto, een oude Hymer. Daarmee was ze de derde generatie in de familie met een camper, want ook opa Jack en oma Annelies hebben er sinds 1997 een. Jack: “Onze eerste was ook een tweedehands Hymer. Annelies en ik hebben de liefde voor het camperen aan onze beide kinderen doorgegeven.” Gabriëlle: “Jullie zijn echt ons voorbeeld geweest. In vrijheid ontdek je wie je bent.”

Drie generaties camperaars in één familie: wat zijn de verschillen en overeenkomsten? Oma Annelies: “Wij voelden ons echt pioniers, die eerste jaren was er niets.” Opa Jack: “We gingen zomaar op pad en als we een stadje binnenkwamen, maakten we een praatje en dan zeiden mensen al snel ‘zet ’m hier maar neer’. Nu is het commerciëler.”

HAND OPSTEKEN
Laura: “Ik ga ook zomaar op weg, maar als ik wil stoppen, zoek ik op een app naar een leuke plek.” Jack: “Die apps gebruiken wij nu ook, heel handig.” Gabriëlle: “Vroeger gebruikten we een gids, de Facile-en-Route, die was toen nieuw.” Annelies: “Op NKC-reizen hebben wij léren camperen, dat je rekening met elkaar houdt, de boel netjes achterlaat en elkaar tips geeft en elkaar groet.” Gabriëlle: “Daar herken je de originele camperaar aan, al wordt het hand opsteken vanwege de drukte wel minder.”

De drie generaties gaan ook samen op pad, vorig jaar tien dagen in Normandië. “Hartstikke leuk,” vindt Laura, “maar de ouderen hebben wel een vaster ritme. Ik hoef niet per se m’n koffie na het ontbijt. En ik zoek een andere vibe dan je in Normandië vindt.” Ze gaat dan ook niet met haar ouders en grootouders mee de Sprookjesroute in Duitsland rijden, ze moet studeren.

Tip
'Ontdek veel verschillende landen, ze zijn allemaal anders'

Camperhistorie

1997
Hymer, alkoof

2002
Frankia 650 FD, integraal

2012
Frankia 650 ED, integraal


2020 tot nu
Frankia 650 ED, integraal

Jack (80) en Annelies (79) Zimmerman
‘Ineens waren we ingebouwd door
marktkramen’

Annelies: “Vroeger hadden we een caravan, maar die bood niet genoeg vrijheid. We wilden niet op campings staan, maar rondtrekken. Onze eerste camper, een tweedehands Hymer, hebben we na vijf jaar verkocht, met wat winst zelfs. Sindsdien kiezen we telkens voor een Frankia, vanwege de indeling en de kwaliteit. De vorige hebben we overgedaan aan onze dochter, Gabriëlle. We wilden een Frans bed omdat ik minder mobiel word, ik loop moeilijker.” Jack: “Om die reden staan we tegenwoordig ook dichter bij de bewoonde wereld. Zo kunnen we toch nog een terrasje of restaurantje pakken. En we staan vaker op een camperplaats, maar dan doen we wel net alsof al die faciliteiten er niet zijn en gebruiken gewoon onze eigen douche.”

Annelies: “Ongeveer drie keer per jaar zijn we weg, voor vier tot zes weken. We zijn heel Europa door geweest, tot in alle uithoeken, en naar Marokko.” Jack: “We hebben de gekste dingen meegemaakt. In Frankrijk waren we een keer neergestreken op een dorpsplein. Toen we wakker werden, konden we geen kant meer op: de weekmarkt was om ons heen gebouwd, met de kramen van de bakker, de slager en de kaasboer. Zoiets kan bijna niet meer gebeuren, in 25 jaar is er veel gereguleerd, op het dorpsplein zal nu wel een bord staan.”

Annelies: “Qua natuur is Noorwegen onze favoriet, maar je hebt er niet de gezelligheid van terrassen, want die zijn heel duur. Dus neem je zelf alles mee en maak je op een mooie plek je eigen terrasje. Onze minste reis was naar de Baltische staten, in 2014. We hebben er veel te veel gereden en het landschap maakte weinig indruk. Het was een soort retroreis, op alle fronten gingen we terug in de tijd. We zagen zanggroepen en volksdansers op publieke plekken, picknicks van mensen in klederdracht.” Jack: “Toch blijft het vooral ook mooi om landen en culturen te bezoeken die echt anders zijn, het is leerzaam, je realiseert je hoe verwend wij zijn.”

Camperhistorie

1999
LMC 6400, alkoof

2000
LMC 6700, alkoof

2003
James Cook Westfalia,
buscamper

2008
Adria Coral 660SP, alkoof

2020 tot nu
Frankia 650 ED, integraal

Tip
‘Niet te veel kilometers maken, niet blijven rijden. Ga naar je bestemming en doe daar alleen nog kleine stukjes, dan geniet je het meeste’

Carl van Alphen (55) en Gabriëlle van Alphen-Zimmerman (53)
'Na 23 jaar is de Noorse droom uitgekomen'

Gabriëlle: “We gingen altijd op vakantie met de caravan. Toen mijn ouders in 1997 hun eerste camper kochten, mochten we die lenen. Ik was er graag mee naar Noorwegen gegaan.” Carl: “Maar ik was nog te gehecht aan de caravan en vond het zonde om die een heel seizoen in de garage te laten staan. Ik kom uit een ander nest dan Gabriëlle, strenger, dat was ik destijds nog niet ontgroeid.” Gabriëlle: “We waren zuinig, maar ook reislustig. Na twee jaar won de reislust het en vervingen we de caravan door een camper. Laura was nog een baby, toerend langs de Franse kust genoten we van ons nieuwe gezinnetje. We waren rond de 30 en overal de jongsten.”

Carl: “Toen Laura 4 was, dachten we dat het beter voor haar was om weer op campings te gaan staan, tussen andere gezinnen. Dus kwam er toch weer een caravan. Geen succes, we voelden ons beperkt, waren te gewend geraakt aan de vrijheid en kochten direct daarna een camperbus.” Gabriëlle: “Inmiddels hebben we van onze hobby ook ons werk gemaakt, want we zijn Camperplaats Oirschot gestart. We hadden ervaring met NKC voor NKC, waarbij je als leden gratis bij elkaar op het terrein kon staan. Nadat dit initiatief aan z’n eigen succes ten onder was gegaan, liet het idee van een camperplaats op loopafstand van ons gezellige dorpscentrum ons niet meer los. In 2015 zijn we opengegaan.”

“Noorwegen hebben we keer op keer uitgesteld, want we houden toch wel erg van zon en terrasjes. Toen we door corona gewend waren geraakt aan zelf koken en gesloten horeca, is vorig jaar dan toch eindelijk, na 23 jaar, mijn Noorse droom werkelijkheid geworden. We hebben een prachtige, onvergetelijke reis gemaakt.”

Laura van Alphen (24)
‘Dropje is een deel van mij’

Tip
‘Weet je nog hoe het was zonder airco, tv en warme douche, op een plek zonder mobiel bereik? Eenvoudig is minstens zo leuk als met al die luxe’

Camperhistorie

2020 tot nu
Hymer 534, Hymer compacte alkoof uit 1992

“Dat ik in vakanties altijd met mijn ouders van plek naar plek trok en soms ook meeging met opa en oma, vond ik als kind niet bijzonder, dat besef kwam pas later. Dat ik van mijn ouders op m’n 18de een oude Hymer cadeau kreeg, was wél onwerkelijk. Een echte camper, helemaal voor mij! Die eerste zomer ging ik er met een vriendin mee naar Toscane. Bij de Gotthardtunnel kregen we al pech. Hadden onze ouders ons niet voor zoiets moeten waarschuwen, dachten we toen. Ik heb mijn vader gebeld om te vragen wat we moesten doen. Na veel stress en met een nieuwe dynamo konden we na een paar dagen gelukkig verder.

Er zijn weinig jongeren met een eigen camper, het is best zoeken naar een leuke vibe. Op plekken met surfers, zoals aan de zuidwestkust van Frankijk, zijn wel toffe community’s en soms bij een stad. Ik ben nog steeds vaak de jongste. En camperaars zijn vooral stellen, ik reis met vriendinnen. Die keer in Frankrijk was mijn leukste reis tot nu toe. In coronatijd was het ook bijzonder: je mocht overal staan en een wereldstad als Rome was uitgestorven. Ik stond op een leeg Sint-Pietersplein.

Mijn slechtste campermomenten beleef ik in deze periode. Ik ben altijd heel zuinig op mijn Hymer geweest, ben er verliefd op, hij is een deel van mij. Als ik ermee wegga, style ik ‘m een beetje vintage en hij heeft een naam, Dropje, want dat is ie. Maar ik heb nog geen inkomen en om de onkosten te betalen, verhuur ik ‘m een of twee keer per jaar. Dat is dit najaar helemaal misgegaan. Op dag twee van de verhuurweek kreeg ik een telefoontje uit Duitsland. Ze waren tegen een boom gereden, de alkoof aan stukken. Je weet dat je met verhuur een risico loopt, maar ik ben er kapot van, heb er hard om gehuild. Ik weet niet hoe het verder moet, misschien is het nog op te lappen, maar Dropje gaat nooit meer hetzelfde zijn.”

Het zit in de genen

Zou camperliefde erfelijk zijn? Bij de familie Zimmerman-Van Alphen lijkt het er wel op. Drie generaties hebben hun eigen kampeerauto.

TEKST EN FOTO'S FLORIEN VAN REES

Laura van Alphen kreeg het camperen met de paplepel ingegoten: ze was pas vijf maanden toen haar ouders haar meenamen op campervakantie. Vader Carl: “Ze heeft in de camper leren staan.” Moeder Gabriëlle: “Op het bed.” Tot Laura 18 was, zwierf het drietal jaarlijks door Europa. “Toen is ze met een vriendin met onze camper naar Phantasialand gereden.” Gabriëlle: “Waarom niet? We hebben haar in vrijheid naar zelfstandigheid geleid, zoals dat past bij het camperleven.”

ECHTE PIONIERS
Een jaar later kreeg Laura van haar ouders haar eigen kampeerauto, een oude Hymer. Daarmee was ze de derde generatie in de familie met een camper, want ook opa Jack en oma Annelies hebben er sinds 1997 een. Jack: “Onze eerste was ook een tweedehands Hymer. Annelies en ik hebben de liefde voor het camperen aan onze beide kinderen doorgegeven.” Gabriëlle: “Jullie zijn echt ons voorbeeld geweest. In vrijheid ontdek je wie je bent.”

Drie generaties camperaars in één familie: wat zijn de verschillen en overeenkomsten? Oma Annelies: “Wij voelden ons echt pioniers, die eerste jaren was er niets.” Opa Jack: “We gingen zomaar op pad en als we een stadje binnenkwamen, maakten we een praatje en dan zeiden mensen al snel ‘zet ’m hier maar neer’. Nu is het commerciëler.”

HAND OPSTEKEN
Laura: “Ik ga ook zomaar op weg, maar als ik wil stoppen, zoek ik op een app naar een leuke plek.” Jack: “Die apps gebruiken wij nu ook, heel handig.” Gabriëlle: “Vroeger gebruikten we een gids, de Facile-en-Route, die was toen nieuw.” Annelies: “Op NKC-reizen hebben wij léren camperen, dat je rekening met elkaar houdt, de boel netjes achterlaat en elkaar tips geeft en elkaar groet.” Gabriëlle: “Daar herken je de originele camperaar aan, al wordt het hand opsteken vanwege de drukte wel minder.”

De drie generaties gaan ook samen op pad, vorig jaar tien dagen in Normandië. “Hartstikke leuk,” vindt Laura, “maar de ouderen hebben wel een vaster ritme. Ik hoef niet per se m’n koffie na het ontbijt. En ik zoek een andere vibe dan je in Normandië vindt.” Ze gaat dan ook niet met haar ouders en grootouders mee de Sprookjesroute in Duitsland rijden, ze moet studeren.

Jack (80) en Annelies (79) Zimmerman
‘Ineens waren we ingebouwd door
marktkramen’

Annelies: “Vroeger hadden we een caravan, maar die bood niet genoeg vrijheid. We wilden niet op campings staan, maar rondtrekken. Onze eerste camper, een tweedehands Hymer, hebben we na vijf jaar verkocht, met wat winst zelfs. Sindsdien kiezen we telkens voor een Frankia, vanwege de indeling en de kwaliteit. De vorige hebben we overgedaan aan onze dochter, Gabriëlle. We wilden een Frans bed omdat ik minder mobiel word, ik loop moeilijker.” Jack: “Om die reden staan we tegenwoordig ook dichter bij de bewoonde wereld. Zo kunnen we toch nog een terrasje of restaurantje pakken. En we staan vaker op een camperplaats, maar dan doen we wel net alsof al die faciliteiten er niet zijn en gebruiken gewoon onze eigen douche.”

Annelies: “Ongeveer drie keer per jaar zijn we weg, voor vier tot zes weken. We zijn heel Europa door geweest, tot in alle uithoeken, en naar Marokko.” Jack: “We hebben de gekste dingen meegemaakt. In Frankrijk waren we een keer neergestreken op een dorpsplein. Toen we wakker werden, konden we geen kant meer op: de weekmarkt was om ons heen gebouwd, met de kramen van de bakker, de slager en de kaasboer. Zoiets kan bijna niet meer gebeuren, in 25 jaar is er veel gereguleerd, op het dorpsplein zal nu wel een bord staan.”

Annelies: “Qua natuur is Noorwegen onze favoriet, maar je hebt er niet de gezelligheid van terrassen, want die zijn heel duur. Dus neem je zelf alles mee en maak je op een mooie plek je eigen terrasje. Onze minste reis was naar de Baltische staten, in 2014. We hebben er veel te veel gereden en het landschap maakte weinig indruk. Het was een soort retroreis, op alle fronten gingen we terug in de tijd. We zagen zanggroepen en volksdansers op publieke plekken, picknicks van mensen in klederdracht.” Jack: “Toch blijft het vooral ook mooi om landen en culturen te bezoeken die echt anders zijn, het is leerzaam, je realiseert je hoe verwend wij zijn.”

Carl van Alphen (55) en Gabriëlle van Alphen-Zimmerman (53)
'Na 23 jaar is de Noorse droom uitgekomen'

Gabriëlle: “We gingen altijd op vakantie met de caravan. Toen mijn ouders in 1997 hun eerste camper kochten, mochten we die lenen. Ik was er graag mee naar Noorwegen gegaan.” Carl: “Maar ik was nog te gehecht aan de caravan en vond het zonde om die een heel seizoen in de garage te laten staan. Ik kom uit een ander nest dan Gabriëlle, strenger, dat was ik destijds nog niet ontgroeid.” Gabriëlle: “We waren zuinig, maar ook reislustig. Na twee jaar won de reislust het en vervingen we de caravan door een camper. Laura was nog een baby, toerend langs de Franse kust genoten we van ons nieuwe gezinnetje. We waren rond de 30 en overal de jongsten.”

Carl: “Toen Laura 4 was, dachten we dat het beter voor haar was om weer op campings te gaan staan, tussen andere gezinnen. Dus kwam er toch weer een caravan. Geen succes, we voelden ons beperkt, waren te gewend geraakt aan de vrijheid en kochten direct daarna een camperbus.” Gabriëlle: “Inmiddels hebben we van onze hobby ook ons werk gemaakt, want we zijn Camperplaats Oirschot gestart. We hadden ervaring met NKC voor NKC, waarbij je als leden gratis bij elkaar op het terrein kon staan. Nadat dit initiatief aan z’n eigen succes ten onder was gegaan, liet het idee van een camperplaats op loopafstand van ons gezellige dorpscentrum ons niet meer los. In 2015 zijn we opengegaan.”

“Noorwegen hebben we keer op keer uitgesteld, want we houden toch wel erg van zon en terrasjes. Toen we door corona gewend waren geraakt aan zelf koken en gesloten horeca, is vorig jaar dan toch eindelijk, na 23 jaar, mijn Noorse droom werkelijkheid geworden. We hebben een prachtige, onvergetelijke reis gemaakt.”

Laura van Alphen (24)
‘Dropje is een deel van mij’

“Dat ik in vakanties altijd met mijn ouders van plek naar plek trok en soms ook meeging met opa en oma, vond ik als kind niet bijzonder, dat besef kwam pas later. Dat ik van mijn ouders op m’n 18de een oude Hymer cadeau kreeg, was wél onwerkelijk. Een echte camper, helemaal voor mij! Die eerste zomer ging ik er met een vriendin mee naar Toscane. Bij de Gotthardtunnel kregen we al pech. Hadden onze ouders ons niet voor zoiets moeten waarschuwen, dachten we toen. Ik heb mijn vader gebeld om te vragen wat we moesten doen. Na veel stress en met een nieuwe dynamo konden we na een paar dagen gelukkig verder.

Er zijn weinig jongeren met een eigen camper, het is best zoeken naar een leuke vibe. Op plekken met surfers, zoals aan de zuidwestkust van Frankijk, zijn wel toffe community’s en soms bij een stad. Ik ben nog steeds vaak de jongste. En camperaars zijn vooral stellen, ik reis met vriendinnen. Die keer in Frankrijk was mijn leukste reis tot nu toe. In coronatijd was het ook bijzonder: je mocht overal staan en een wereldstad als Rome was uitgestorven. Ik stond op een leeg Sint-Pietersplein.

Mijn slechtste campermomenten beleef ik in deze periode. Ik ben altijd heel zuinig op mijn Hymer geweest, ben er verliefd op, hij is een deel van mij. Als ik ermee wegga, style ik ‘m een beetje vintage en hij heeft een naam, Dropje, want dat is ie. Maar ik heb nog geen inkomen en om de onkosten te betalen, verhuur ik ‘m een of twee keer per jaar. Dat is dit najaar helemaal misgegaan. Op dag twee van de verhuurweek kreeg ik een telefoontje uit Duitsland. Ze waren tegen een boom gereden, de alkoof aan stukken. Je weet dat je met verhuur een risico loopt, maar ik ben er kapot van, heb er hard om gehuild. Ik weet niet hoe het verder moet, misschien is het nog op te lappen, maar Dropje gaat nooit meer hetzelfde zijn.”